Vrouwen en marathonschaatsen. Het zijn heel lang twee onverenigbare zaken geweest. Vaak zag de organisatie de dames niet staan, of, zoals in de Elfstedentocht, mocht het vrouwelijk geslacht zelfs niet eens in de wedstrijd van start gaan. Pas in 1985 waren de vrouwen welkom in de Elfstedentochtrace. Al hadden ze ook toen nog geen eigen wedstrijd in het meest tot de verbeelding sprekende schaatsevenement in ons land. De dames reden in 1985, 1986 en 1997 mee in de ‘mannenwedstrijd’ en moesten dus ook binnen de tijdslimiet van de mannen binnen zijn. Pas in de eerstvolgende Friese monstertocht kregen de dames hun eigen wedstrijd.

Ondanks het feit dat vrouwen niet welkom waren in de wedstrijd van de Tocht der Tochten, zijn er dames geweest, die geschiedenis hebben geschreven in de Elfstedentocht. Sjoerdje Faber en Wopkje Kooistra vielen op in de toertocht. De twee Friese dames waren in zekere zin voorloopsters van een nieuwe generatie hardrijdsters.

Immers, wie in vroeger dagen als vrouw op het ijs van zich wilde doen spreken, moest meedoen aan kortebaanwedstrijden. Sjoerdje Faber en Wopkje Kooistra waren daar niet voor in de wieg gelegd. Zij moesten het hebben van wedstrijden als de Ronde van Loosdrecht of de Elfmerentocht.

Er was echter nog een vrouw, die haar mannetje stond in het prille begin van de lange-afstandswedstrijden. Dat was Deborah van der Hoorn. De zus van Jan W., de man die na alle protesten en het onderzoek daarnaar door het bestuur van de Vereniging De Friesche Elfsteden in 1947 tot winnaar werd verklaard van de Elfstedentocht.

Deborah van der Hoorn maakte in diezelfde winter naam als schaatsenrijdster. ’Bora’, zoals ze ook vaak werd genoemd, reed in het westen van overwinning naar overwinning. En ze versloeg niet de minsten, want uit Friesland kwamen Sjoerdje Faber en Wopkje Kooistra met zekere regelmaat over.

Deborah van der Hoorn won een wedstrijd over 10 kilometer in Langeraar, en liet iedereen haar hakken zien in Aalsmeer. De 10 kilometer in Langeraar ging in 27 min. 50 seconden. Sjoerdje Faber eindigde als tweede, mej. Strijbis werd derde. In Aalsmeer reed Bora de concurrentie – inclusief de beide Friese ’beroemdheden’ – op bijna 5 minuten.

Mooiste overwinning

De mooiste overwinning boekte Deborah van der Hoorn evenwel in de Ronde van Loosdrecht van 1947. “Die Ronde van Loosdrecht was mijn eerste grote wedstrijd. We gingen gelijk van start met de mannen, maar kregen wel prijzen.” Bora versloeg in de eindsprint Sjoerdje Faber. Het tweetal kwam precies drie kwartier na de winnaar bij de mannen, Hein Vermeulen, over de streep.

“Echt sportief reed Sjoerdje niet”, weet Deborah van der Hoorn zich nog te herinneren. “In de sprint trok ze aan mijn rok, om me tegen de houden. Maar dat lukte niet.” Beide dames kregen voor hun prestatie een zeilvakantie van een week in een pension in Loosdrecht aangeboden. Voor Sjoerdje Faber werd het de bestemming van haar huwelijksreis. Deborah: “Ik heb die prijs nooit opgehaald. We hadden thuis een kwekerij en dan kon je in de zomer gewoon niet weg. Ik heb naderhand nog een brief gekregen, waarom ik die prijs nooit had ingelost.”

Deborah van der Hoorn reed de wedstrijd in korte rok met daaronder wollen kousen. “Ik had nog geen lange broek of zo. Ik had me ook niet echt op die wedstrijden voorbereid. We woonden aan de Langeraarse Plassen en schaatsten als het kon. Dat zat er bij ons in de familie echt in. Mijn vader kon goed rijden en dat gold ook voor mijn broers.”

Elfstedentocht

Na haar succes in de Ronde van Loosdrecht wilde Deborah van der Hoorn graag de Elfstedentocht meemaken, en met haar broer Jan W. mee naar Friesland. “In de auto waar Jan W. en mijn vader mee naar Friesland gingen, was echter geen plaats. Het was thuisblijven dus”, weet Deborah nog. Maar een andere sportliefhebber bracht uitkomst, en nam haar en haar broer Wim mee naar Leeuwarden.

“Dat werd me een tocht…We zaten met z’n vijven opgepropt in die auto, en in de kop van Noord-Holland sneeuwden we in. We zijn de hele nacht onderweg geweest om in Leeuwarden te komen. We kwamen 5 voor 5 aan, vijf minuten voor de inschrijving gesloten werd. Zonder enige nachtrust zijn Wim en ik van start gegaan.”

Bora van der Hoorn herinnert zich die Elfstedentocht als ongekend zwaar. “Bij Harlingen was het ijs heel slecht. Er lag veel zand op het ijs. Daardoor werden mijn schaatsen verschrikkelijk bot. Ik heb mijn houten schaatsen op een gegeven moment omgedraaid en achterstevoren ondergebonden. Dan had ik tenminste weer scherpe snijkanten.” Haar broer Wim viel vervolgens met bevroren ogen uit. “Ik ben toen met een groepje Friezen verder gereden. In mijn eentje had ik het nooit gered.” Deborah van der Hoorn was in ’47 één van de zes vrouwen die de Elfstedentoertocht uitreed.

Pionier

Dat ze een pionier was vlak na de Tweede Wereldoorlog, dat beseft ze inmiddels dondersgoed. Deborah, thans wonend in Uithoorn: “Damesschaatsen was er amper in die tijd. Ik reed altijd met de jongens mee. Dat magische van nu had de Elfstedentocht nog niet. Toen en nu valt niet met elkaar te vergelijken.”

Na ’47 heeft Deborah van der Hoorn niet zoveel meer gereden. “Ik ging trouwen en kreeg kinderen. Het schaatsen was daardoor over”, vertelt ze. “Als ik het over zou mogen doen, had ik het anders gedaan. Dan was ik zeker blijven schaatsen. Maar ja, in die periode was het nu eenmaal zo.”

Ruim drie jaar later is Deborah van der Hoorn niet van de partij op de Loosdrechtse Plassen, waar de tweede schaatsronde van Loosdrecht wordt gehouden. Sjoerdje Faber is er wel. Ze heeft Wopkje Kooistra meegenomen. Ze zijn allebei uit Warga gelift om deze ronde te rijden. Faber zegeviert nu wel. Bij een bord erwtensoep vertelt de Friezin na afloop verheugd dat Loosdrecht haar een heerlijke week vakantie heeft aangeboden met haar plaatsgenote Wopkje Kooistra.