Met het toekennen van de accreditatie voor Regionaal Talentencentrum (RTC) Midden door de KNSB kan de regio rondom Utrecht zich verheugen op een impuls in het schaatsen. Daar is RTC-voorzitter Eelco van der Werf van overtuigd. “We hebben twee pijlers. Het ene is RTC, dus de ontwikkeling naar topsport, de talenten, en de andere pijler is jeugdopleiding en talentontwikkeling.”

In principe zijn de RTC’s door de KNSB in het leven geroepen om de ontwikkeling van toptalenten in het Nederlandse schaatsen te waarborgen, maar de organisatie achter het nieuwe RTC Midden, Stichting Skate United (SSU), heeft zichzelf een groter doel gesteld. Het wil het schaatsen in de hele regio van dienst zijn, niet alleen de toptalenten, maar ook de rijders daaronder, de verenigingen en de trainers.

Die brede blik is de reden dat het RTC pas in 2016 werkelijkheid is geworden. “In oktober 2013 kwam het beleidsplan van de KNSB uit over de vorming van RTC’s en in december hebben we het initiatief genomen om daar achteraan te gaan”, blikt Van der Werf terug. In die periode stelden hij en betrokken verenigingen en trainers vast dat er eerst nog een andere uitdaging lag. “De vraag was: waar komen die talenten eigenlijk vandaan? Er zijn twintig verenigingen actief hier in Utrecht. En gaat dat allemaal wel zo goed? Toen hebben we eigenlijk pas op de plaats gemaakt en ons eerst gefocust op die verenigingen en op jeugdopleiding en talentontwikkeling.”

Duurzame route

Op die manier wilde Van der Werf ervoor zorgen dat er een duurzame route voor talent in de regio zou ontstaan. Pas rond de jaarwisseling van 2014 en 2015 zijn de plannen voor het RTC uiteindelijk ontwikkeld en in de daaropvolgende zomer ingediend bij de KNSB. In die plannen komt de rol die het RTC voor de clubs in de regio kan spelen met nadruk terug.  “Dat is de visie: als je topsportontwikkeleing en jeugdopleiding samen vormgeeft in één huis, vanuit één organisatie, kan je veel efficiënter kan werken.”

De voordelen van het RTC voor de regio zijn helder, vindt Van der Werf. De faciliteiten van het talentencentrum zijn breder inzetbaar. “Wanneer je praat over baanselecties, de regioselectie inline of de selectie van SVU Shorttrack, die kunnen ook gebruik maken van die faciliteiten, waarmee je de totale talentontwikkeling inclusief het RTC naar een hoger plan tilt.”

Daarbij kan het RTC en de organisatie erachter de verenigingen in de omgeving van Utrecht van dienst zijn. “Je hebt hier meer dan twintig verenigingen die actief zijn. En je hebt te maken met een enorme diversiteit aan belangen en doelstellingen”, legt Van der Werf uit. Er zijn verenigingen bij die al jaren succesvolle jeugdopleidingen hebben, maar ook verenigingen die niet goed weten wat ze aan moeten met een jonge rijder of rijdster die boven de middelmaat uitsteekt.  “Die schrikken er bijna van als ze een talent hebben. Die denken: hoe gaan we dat aanpakken? We hebben daar niet eens kader voor. Dus die jongen of dat meisje stapt over naar een andere vereniging en sterker nog: wordt geadviseerd dat te doen.”

Vereniginsoverschrijdend

Door het RTC kan zo’n talent in de toekomst én lid blijven van zijn of haar club en tegelijkertijd de juist begeleiding krijgen. “Kleinere verenigingen help je met een verenigingsoverschrijdend plan. Tegelijkertijd help je ook die grotere verenigingen als zij doorkrijgen: we hebben altijd onze eigen boontjes gedopt, maar er is nu een organisatie die dat eigenlijk veel soepeler kan en veel meer biedt.”

“Wat je wil is dat je vanuit die hele grote regio – we hebben het over Gouda tot Wageningen en Culemborg tot Almere – en al die verenigingen daarbinnen dat je kansen schept voor sporters, maar ook voor trainers”, vat Van der Werf het samen. Daarmee stipt Van der Werf nog een aspect van de visie van RTC Midden aan: wat voor de schaatsers geldt, zal ook voor de trainers opgaan. Ook zij kunnen zich onder de paraplu van het RTC en Stichting Skate United ontwikkelen. “Ik durf te voorspellen dat er op elke discipline op dit moment trainers actief zijn die door dit hun ambities kunnen waarmaken. Dat ook zij over een paar jaar actief kunnen zijn, gediplomeerd en wel.”

Voor de KNSB is het RTC met name een middel om toptalent op te vangen, maar de kijk op het versterken van de jeugdopleidingen op lager niveau spreekt de schaatsbond erg aan, benadrukt Emiel Kluin, die vanuit de KNSB zich bezig houdt met de RTC’s. “Het is in principe iets wat we bij ieder RTC graag zien, want uiteindelijk is een onderdeel in de laag niets zonder de laag eronder en uiteindelijk ook niet zonder de laag erboven. Dat ziet er hier wel heel goed uit.”

Samenwerking

Kluin is sowieso erg tevreden over de houding van de organisatie in de aanloop naar de erkenning van het RTC. “Een RTC is altijd een co-creatie en juist met Midden ervaar ik dat ook zo vanuit de bond. Dat je echt samen optrekt en kijkt hoe je kansen kan verzilveren. Dat is wel echt een gaaf proces geweest.”

Het past in de visie van RTC Midden, benadrukt Van der Werf. Samenwerking is cruciaal om van het project een succes te maken. “Het belangrijkste is wat Emiel ook zegt. Als ik vooral even terugdenk aan de afgelopen maanden van het hele proces van totstandkoming, dan zie je dat er in een keer enorm veel gebeurt en beweegt en er enthousiasme ontstaat”, zegt hij. “Dit is een mooi voorbeeld van hoe initiatieven ontstaan en er allerlei partijen aanhaken.”

Daarin schuilt voor Kluin ook de kracht van de RTC’s zoals de KNSB dat voor ogen heeft, al zijn er nog wel mensen die daarvan overtuigd moeten worden“Zoals altijd met veranderingen zijn er mensen kritisch op de aanpak rondom de RTC’s. Sommige mensen moeten het allemaal eerst nog maar zien en dat is ook heel begrijpelijk en natuurlijk hebben wij ook vol de aandacht voor de ontwikkeling van de high potentials, de allerbeste talenten die vroeger naar een centraal programma gingen. We hebben in de afgelopen jaren heel veel medailles gehaald, dus dat zal dan wel het model zijn, denken sommige mensen. We zijn dat aan het veranderen.”

Juist met de regionale aanpak is er namelijk voor de talenten meer mogelijk dan in een centrale vorm met een vaste Jong Oranje-ploeg. Niet alleen sportief, maar ook financieel ontstaat er namelijk ruimte. “Er gaat ongeveer zeven ton vanuit de markt naar talentontwikkeling in het schaatsen”, schat Kluin. “In tijd van krapte vind ik de RTC’s een mooi voorbeeld van hoe je door samen met meerdere partijen de schouders eronder te zetten een enorme meerwaarde creëert. Dat vind ik uniek.”