Een maand geleden merkte Scheenstra dat hij niet meer zo fit was al voorheen. “Ik dacht aanvankelijk dat het griep was, maar ik heb toen toch even mijn bloed laten testen”, vertelt hij. Uit die tests kwam niets verontrustends naar voren, maar de ziekte van Pfeiffer is pas na twee weken zichtbaar in het bloed.
Om te herstellen ging Scheenstra twee weken op vakantie en liet zich bij terugkeer opnieuw testen, ook al voelde hij zich inmiddels een stuk beter en had hij rustig zijn trainingen hervat. De uitkomst van de laatste test was echter een tegenvaller, want hij blijkt wel degelijk de ziekte van Pfeiffer onder de leden te hebben.
“Ik had juist een hele drukke periode achter de rug met studie, sport en veel reizen. Nu was ik klaar met school en wilde ik me vol op de voorbereiding voor het WK storten, maar het is zo rot dat het nu juist in mijn vakantie gebeurt.”
Omdat hij te maken had met acute Pfeiffer – de zwaarste periode was kort en hevig – hoopt Scheenstra dat de herstelperiode niet te lang zal duren. “De eerste twee weken kon ik alleen maar in bed liggen, maar de laatste twee weken voelde ik me alweer beter en ging ik zelfs rustig aan weer trainen.”
Die trainingen zal Scheenstra heel voorzichtig moeten doseren, want het gevaar bestaat dat hij te veel doet. “Ik zal vanaf nu heel rustig doen, maar ik wil wel mijn lichaam bezighouden.”
Ondanks de tegenslag blijft de boomlange Scheenstra positief. “Je hoeft geen medelijden met me te hebben. Voor een Pfeiffer-patiënt gaat het prima. Het enige dat ik nu kan doen is wachten tot mijn bloedwaarden weer normaal zijn. En dan maar hopen dat ik het schaatsen weer goed kan oppakken.”
