Met wat voor gevoel sta jij hier?
“Lastig. Aan de ene kant ben ik heel blij met wat ik gepresteerd heb. Aan de andere kant ben ik teleurgesteld. Als ik ooit een kans had op een WK-medaille, dan was het nu. En dan word ik vierde, net achter de nummer drie. Mijn 500 meters gingen heel goed, op de duizend was het twee keer net niet. Maar ik probeer voornamelijk het positieve te zien.”
Na je Nederlands record van zaterdag zei je dat het misschien nog een tiende harder kon. En voila, je rijdt exact een tiende sneller.
“Haha, eigenlijk was dat een beetje branie van mij. Ik las het terug en dacht: wat heb ik nou gezegd? Maar het lukte wel en daar ben ik supertrots op. Ik heb een 34.0 gereden. Steeds als ik dat tegen mezelf zeg, denk ik: wow.”
Op de laatste duizend meter ging Kai Verbij vlak voor jouw neus bijna onderuit. Schrok je daarvan?
“Dat was even schrikken ja. Ik dacht meteen aan Kai, ik hoopte dat hij het op kon pakken en weer op snelheid kon komen. Maar ook ging het even door mijn hoofd dat ik vooral hard moest blijven rijden omdat ik Kai misschien voorbij kon gaan. Als hij echt in de soep was gelopen, had ik op het podium gestaan. Al zou ik dat op zo’n manier niet willen. Kai is een teamgenoot en de verdiende wereldkampioen.”
Je wint zowel op het EK sprint als het WK sprint alle 500 meters. Dat moet vertrouwen geven.
“Dit WK was bijna een kopie van het EK. Ik win de 500 meters, Kjeld Nuis twee keer de 1000 en Kai is de beste allrounder en wordt kampioen. Alleen was mijn belangrijkste wedstrijd de 500 op de WK Afstanden. Daar werd ik vijfde met een slechte race. Maar dat kan ik niet meer terugdraaien. Het enige dat ik kon doen was hier heel hard rijden en dat heb ik gedaan. En het heeft inderdaad veel vertrouwen dat ik op de grote sprinttoernooien alle 500 meters win. Na dit weekend kan ik zeggen dat ik volgend jaar een kanshebber ben op de Olympische Spelen.”
Je bent ook erg dichtbij de 33 seconden-grens.
“Ja, de 33 is magisch. En ik ben daar maar achthonderste van verwijderd. En maar een tiende van het wereldrecord (dat staat op 33,98, red). Daar moet ik nu een jaar tegenaan kijken. Maar ik heb dit weekend al enorme stappen gezet. Ik kom van 34.24 en heb nu 34.08, de vijfde tijd ooit gereden. Dat is al absurd.”
