Tickets
Shop
Nieuws 01 nov 2014

Ravestein en Van de Pol zoeken steun bij elkaar

De eerste passen die Jane Ravestein na haar rugoperatie in het UMCG mocht zetten, leidden haar twee kamers verderop. Daar trof ze Martin van de Pol. Een korte, emotionele ontmoeting van twee schaatsers bij wie het leven in één val volledig op z’n kop werd gezet.

Het is druk deze middag in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Even voor drie uur stroomt het bezoek toe in het immense ziekenhuis dat alleen al meer dan tienduizend personeelsleden telt. Op de tweede verdieping is daar weinig van te merken, en op zaal twaalf al helemaal niet. Jane Ravestein ligt in bed. Boven haar hoofd de gebruikelijke kaarten. Kleurrijk, maar niet te veel. Social media heeft een functie overgenomen. Op tafel bloemen, fruit. Standaard presentjes voor de zieken. Maar Jane Ravestein is niet ziek, alleen maar gevallen.

Zo voelt de schaatsster van Steigerplank.com dat zelf wel een beetje. Ze heeft er moeite mee te plaatsen wat haar is overkomen, vertelt ze. ’’Vorige week liep ik nog te rennen. Nu schuifel ik voorzichtig door de gang en is elke stap een overwinning. Zo onwerkelijk.’’ Ze zwijgt heel even. ’’Aan de andere kant’’, zegt ze dan, ’’is het heel fijn dát ik nog kan lopen. Het had heel anders kunnen gaan. De breuk is niet zo mooi. Een losse breuk, vlak langs het ruggenmerg. Een kleine verschuiving of beweging en ik had misschien niet meer kunnen lopen.’’

Een paar weken eerder reed Jane Ravestein nog rondjes op het ijs van Inzell. Ze zag daar de val van Christijn Groeneveld. ’’Ik vond het heel erg. Sprak er daarna ook over met Koos (Kortekaas, haar vriend - red.). Wat als er zo’n valpartij gebeurt? Daar denk je wel aan als je daar dan zelf ligt, als je zelf in het ziekenhuis komt. Heel bizar. Je ziet hem vallen, hoort wat hj heeft, en dan heb ik zelf ook zoiets, terwijl dat al heel lang niet is voorgekomen.’’ Ze tovert een kleine lach op haar gelaat. ’’Van Koos mag ik het nooit meer over dat soort dingen hebben.’’

De val

Jane Ravestein gaat nog even terug naar zaterdagavond, naar Thialf. Al is dat soms nog behoorlijk moeilijk voor haar. ’’Het heeft allemaal wel flinke impact op haar gehad’’, waarschuwt moeder Ravestein. ’’Na de val’’, vertelt de schaatsster, ’’was ik wel heel helder. Ik had veel pijn, maar had vooral ook het gevoel dat heel veel mensen niet naar me luisterden. Ze wilden me van het ijs af hebben, wilden mijn benen recht doen, me verplaatsen. Dat wilde ik zelf absoluut niet. Ik heb steeds gezegd dat ze me moesten laten liggen. Bij de val voelde ik een warme pijnscheut door m’n hele lichaam. Ik wist dat het niet goed zat.’’

Ze voelde dat haar rug op haar longen drukte. Ademen ging moeilijk. ’’Daarom deed ik mijn arm omhoog. Zo kreeg ik wat ruimte om te ademen. Tot drie keer toe duwde iemand van de EHBO mijn arm terug, waarna ik die zelf weer omhoog deed. Ik had de indruk dat mensen me niet geloofden. Dat ze dachten dat het gewoon een val was en ik even later weer zou weglopen. Ik ging zelfs aan mezelf twijfelen, vroeg me af of ik me niet aanstelde. Aan de andere kant had ik zoveel pijn dat ik wist dat er iets mis was.’’

’’Ik ben trots op haar dat ze voet bij stuk heeft gehouden. Dat ze heeft gezegd dat ze haar moesten laten liggen’’, zegt moeder Ravestein, terwijl ze de fles geeft aan Vince, het tien weken oude zoontje van Jane’s zus Debby, die helpt waar het kan. Ze verblijven samen in Groningen, zo dicht mogelijk bij Jane. ’’Elke avond een ander hotel, maar we willen er zijn voor haar.’’

In het ziekenhuis

Eenmaal in het ziekenhuis was ze vooral met anderen bezig. ’’Met die valpartijen. Ik zag Daniëlle Lissenberg lopen, die had ook aardige wonden aan haar hoofd. En ik hoorde het van Martin van de Pol. Vond ik ook heel erg. Ik weet het niet, ik was gewoon heel nuchter.’’ Dat veranderde in de dagen daarna wel. ’’Ik heb een paar momenten gehad dat het naar binnen kwam dat het met mijzelf ook ernstig is. Dan ga je veel nadenken. Woensdag had ik ook niet zo’n goede dag, vandaag is beter. Waar ik dan aan denk?’’ Ravestein is stil, bijt op haar lip en vecht vergeefs tegen de tranen. Een aangrijpend beeld. ’’Aan hoe het anders had kunnen lopen’’, zegt ze zacht.

Gelukkig is dat niet zo. Het is al erg genoeg twee topsporters op een paar meter van elkaar in een ziekenhuisbed te zien. Maar er is goed nieuws, vertelt Ravestein. ’’Ik mag weer redelijk veel. Uit bed, lopen, naar de wc. Lopen gaat steeds beter, maar ik heb best nog wel angst. Omdat het nog pijn doet, maar ook omdat ik weer vertrouwen in mijn lijf moet krijgen. En mogelijk mag ik zaterdag naar huis, kan ik van daaruit verder revalideren.’’

Ze durft wel vooruit te kijken, heeft vertrouwen gekregen door de stelligheid van de artsen. ’’Ik moet straks in principe alles weer kunnen. Over ongeveer negen maanden gaan ze nog wel bekijken of de schroeven waarmee de wervels zijn vastgezet me echt beperken. Dat is op deze plek vaak wel het geval. Bij controles wordt daar steeds goed naar gekeken. Maar voorlopig moet ik mijn rug goed recht houden en heb ik nog steeds veel pijn. Morfine hoef ik niet meer, pijnstillers krijg ik wel.’’

Van de Pol

Dinsdag mocht ze voor het eerst even uit bed, een stukje lopen. Ze bezocht meteen de kamer van Martin van de Pol. ’’Ik ben erg geschrokken toen ik hoorde wat er met hem is gebeurd en was benieuwd hoe het met hem ging. Ik vond het moeilijk hem te zien, maar hij had net wel een goede dag. Martin vond het ook fijn dat ik langskwam. We hebben even gepraat, steun gezocht bij elkaar. Was niet makkelijk, maar wel heel fijn.’’

Deze dag heeft Martin van de Pol een mindere dag, vertelt zijn broer Peter bij binnenkomst. In praten heeft de jonge schaatser van Team Mijnten geen zin. ’’Hij is moe, vond het al een belasting ons even te zien. Emotioneel is het allemaal heel zwaar voor hem.’’ Begrijpelijk. Het briefje op de deur dat bezoek voor de schaatser verwijst naar de balie, zegt voldoende. Van de Pol heeft rust nodig.

Maar Jane Ravestein ook, maakt haar moeder duidelijk. ’’Ze is alles nog aan het verwerken, heeft het moeilijk met sommige dingen.’’ Contact met de buitenwereld houdt ze mondjesmaat via haar mobieltje. ’’We hebben een groepsapp met de meiden. Ik praat veel met Lisa, Cindy en Mariska. Maar Daniëlle Lissenberg was ook al hier. En Foske Tamar van der Wal liet weten dat ze me wil helpen waar nodig. Ik zie ook de berichtjes op Facebook, hoe iedereen meeleeft. Zo lief allemaal.’’


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan